
De polyvagaaltheorie
De polyvagaal theorie is een theorie over de werking van het autonome zenuwstelsel.
De theorie:
* legt uit hoe het autonome zenuwstelsel reageert op ervaringen en hoe het de responsen op die ervaringen reguleert;
*beschrijft de wijze waarop het autonome zenuwstelsel informatie vergaart en een respons in gang zet die ons helpt om op een veilige wijze om te gaan met de eisen van het dagelijks leven en de buitengewone uitdagingen waarmee we soms worden geconfronteerd;
* geeft een overzicht van de hiërchie van de drie biologische responssystemen, waardoor er een 'routekaart' ontstaat van de voorspelbare manieren waarop we in en uit verbinding gaan, gemobiliseerd raken of ineenstorten in reactie op dagelijkse ervaringen.
In onderstaand filmpje wordt de polyvagaaltheorie begrijpelijk uitgelegd.
(tip: zet de Nederlandse ondertiteling aan).
https://youtu.be/ZdIQRxwT1I0?si=WTmx-XPwFPtvhoGx

Verhalen over jezelf, de wereld en relaties zijn gebaseerd op de autonome toestand.
De toestand creëert het verhaal
Waarom maak ik gebruik van de polyvagaaltheorie? .
Onze neurofysiologie kan ons helpen om ons veilig en verbonden te voelen. Een polyvagaal-therapeutische benadering is gebaseerd op de wetenschap dat het autonome zenuwstelsel word gevormd door vroege ervaringen en door nieuwe ervaringen steeds een nieuw vorm kan krijgen.
"Autonoom zenuwstelsel", wellicht krijg je bij het lezen van dit woord herinneringen aan je vroegere biologielessen. Dit stelsel is belangrijk om te kunnen overleven.
Stephen Porges heeft ons, door zijn polyvagaaltheorie, een moderne kaart van het autonome zenuwstelsel aangereikt die nieuwe inzichten biedt in de manieren waarop dit stelsel vormend is voor onze ervaringen van verbinding en bescherming van moment tot moment.
Aan de polyvagaaltheorie liggen 3 organiserende principes ten grondslag:
1. Autonome hiërarchie. Dorsale vagale systeem, sympathische systeem en ventrale vagale systeem Dit gaat over de ladder die je hierboven ziet. Immobiliteit (activeert de ‘bevriezingsrespons’, wat kan leiden tot gevoelens van verlamming, dissociatie of uitputting; verschijnselen die vaak voorkomen bij burn-out), verdediging (vechten en vluchten) en verbinding.
2. Neuroceptie. Dit is waarnemen zonder bewustzijn. Neuroceptie is de stille detector in ons zenuwstelsel die voortdurend scant op signalen van veiligheid en gevaar. In tegenstelling tot perceptie, die gepaard gaat met bewuste gewaarwording, werkt neuroceptie onder ons bewuste niveau en beïnvloedt het onze reacties en gedragingen. Stel je bijvoorbeeld voor dat je ’s nachts door een donkere steeg loopt. Nog voordat je de situatie bewust kunt beoordelen, kan je lichaam zich aanspannen, je hartslag kan omhooggaan en kun je een adrenalinestoot voelen. Dat is neuroceptie in actie, die je lichaam voorbereidt om te reageren op een mogelijke dreiging.
3. Coregulatie. Coregulatie is een biologische noodzaak. Het is van essentieel belang om te kunnen overleven. Mensen en zoogdieren kunnen elkaar helpen om rustig en in contact te blijven, dat is coreguleren. Je kunt door zelf rustig te blijven, door vriendelijk stemgebruik of door een vriendelijke blik iemand helpen die zich niet veilig voelt en in een staat van dreiging zit. Een baby wordt rustig als hij wordt opgepakt door iemand die rustig is, maar kan niet kalmeren als diegene zelf geactiveerd is door een gevoel van onveiligheid.
"Terug in verbinding", een voor jou veilige verbinding. Herwinnen van je veerkracht, deze vergroten en in balans blijven.
.